Toon Hermans was verknocht aan Carré omdat hij de lach daar ’van de balkons kon laten rollen’. Herman van Veen speelt er zo graag omdat het publiek ’ongeveer bij je op schoot zit’. ,,Al die woorden zijn waar’’, zegt Youp van ’t Hek, die binnenkort voor de 200ste keer optreedt in het Amsterdamse theater.
Begin over zijn band met Carré en Youp van ’t Hek vertelt over de eerste keer dat hij er zat. Een Goois jochie van negen dat met zijn ouders naar Amsterdam mocht en met ingehouden adem naar Toon Hermans luisterde. Als tiener kwam hij er terug, om zich door de stem en de muziek van Herman van Veen te laten betoveren. Maar toen hij later zelf in het vak stapte, durfde hij het niet aan, om de sprong naar dat magische podium te maken. Aan de overkant van de Amstel, in de Kleine Komedie, trok hij volle zalen. Waarom zou je dan? ,,Eigenlijk was ik natuurlijk een lafbek. Want stilletjes droomde ik soms van Carré. Maar dan wel van een vól Carré, graag’’, vertelde hij me deze week in een interview.
Het verhaal verschijnt in de krant van zaterdag.